Interview: Mark Scheffer
Known For: Guitarplayer for Puinhoop
By: Michael Kopijn
How: Face to face
When: 13 January 2021

@ de Rijksstraatweg Rehearsalroom

Michael: Waar ben je geboren?
Mark: Het Rooms Katholiek Ziekenhuis in Groningen, 1965

Michael: Waar en wanneer ben je voor het eerst in aanraking gekomen met punk?
Mark: Dat was in de eerste klas van de middelbare school, het Praedinius Gymnasium. Het was een schoolblaadje dat gratis werd verspreid en daar stond een stukje in over de Sex Pistols. Daar heb ik op m’n twaalfde een spreekbeurt over gehouden. Daarna is het jarenlang stil gebleven en pas op m’n zestiende hoorde ik de Ramones op de radio, wat grote indruk maakte. Ik ben toen platen gaan kopen. De eersten waren van de Ramones, Dead Kennedy’s, Discharge en U.K. Subs. Ook leende ik platen van de bibliotheek aan de Vismarkt van onder andere Stiff Little Fingers en Ramones. De rest is helaas wat weggezakt.

Michael: Hoe reageerde je omgeving op dat je punk was?
Mark: Daar had ik het niet over. Ik communiceerde toen niet. Ik was eerst nog wat zoekende van wat ik leuk vond. Tot m’n vijftiende kocht mijn moeder m’n kleren en de druppel was toen ze een turqoise en een roze broek voor me kocht. Toen nam ik het heft in eigen handen. Daarna was het zwart en anders niet. Ik heb nooit een hanekam gehad of veel studs, ik was godverdomme geen modepopje! Ik smeerde wel zeep in m’n haar, had een leren jas aan en kistjes. Wat dat betreft dus wel weer vrij standaard. Ten tijde van de voedselhulp aan Polen had ik “Polen aan me zolen”, een nummer van de Zweetkutten, op mijn jas staan. Dat vond ik zo schijnheilig. Elders in de wereld stierven ze ècht van de honger godbetert.

Michael: Op welke (middelbare) school zat je en zaten er op je school ook punx?
Mark
: Ik zat inmiddels op het Zernike en daar ben ik Nanno van Jetset tegengekomen. Hij sprak me een keer aan vanwege een U.K. Subs patch op m’n jas. Er waren geloof ik drie punks op de hele school. Van één kreeg ik een tapeje met The Ex. Dat was alweer een eye opener.

Michael: Welk jaar was dat?
Mark: Voordat wij naar het concert van de Dead Kennedy’s gingen op 5 december 1982. Dus 1981 of 1982. En jij zat bij m’n zusje in de klas (Heymans College, Michael) en van haar hoorde ik dat jij ook naar de Dead Kennedy’s wou en zo zijn we in contact met elkaar gekomen.
De eerste punkband die ik zag was Suster Poppy uit Leeuwarden, op m’n veertiende, bij Sterren in het Bos in de koepel. Erg helder staat het me niet meer voor de geest. Ik was nog niks gewend hè. Twee jaar later op dezelfde plek Roeg Toeg. Toen Kip, gekleed in jarretels en bustier, een glas bier in een stekkerdoos (of hoe heet zoiets) op het podium leeg goot was het optreden subiet afgelopen. Het eerste echte punkconcert waren de Vopo’s in Simplon in 1982. (ik wilde daar een week eerder naar een concert, maar toen zat er een punk in de deuropening en fietste ik door. Zo bleu was ik…)

Puinhoop (1982 – 1984)
Mark: Op dat Dead Kennedy’s concert hebben wij de band opgericht. En ik kende nog wel een jongen die baste en bij mij in de buurt woonde. En via hem kwamen we waarschijnlijk bij de drummer. (Stephan de bassist zat in de Bloedbad kliek, Michael) Achteraf vind ik dat we wel heel simpele stofzuigerpunk maakten. Dat had best wat interessanter gekund. Gebrek aan zelfvertrouwen en plankenkoorts zaten (bij mij in ieder geval) enige creativiteit, voor zover aanwezig, in de weg.

Puinhoop

Michael: We repeteerden eerst in het Grand Theatre, daarna bij Michiel de drummer in de kelder in Haren en tenslotte in de Rood Wit Zwart oefenruimte in het ORKZ.

Kastroboys (1984)
Mark: Dat was niet zo’n succes. Met dat enige optreden met Vacuüm heb ik teveel bier gedronken van de zenuwen. Ik hoorde de rest niet op het podium. Op zich vond ik de muziek wel leuk: gitaar/synthesizer/boormachine/potten en pannen.

Michael: Ik kan me nog heel goed de keyboards herinneren. Dat dat zo’n groot succes was, bij ons dan.

Laika (1984)
Mark:
 Een soort post-punk (?) bandje met Nanno, John Bleeker (voormalig Jetset) en Rop. We oefenden in de garage bij Herman Overbeek in Glimmen. Ik ging altijd op de fiets. De rest van de band zwaaide dan altijd vriendelijk naar me vanuit de bus. Een paar optredens mee gedaan (Simplon en Stadskanaal weet ik me nog te herinneren), maar ook hier speelde plankenkoorts me parten. We speelden wat eigen nummers en wat covers (o.a. van Jonathan Richman)

Mark: Daarna, vanaf mei 1987, heb ik vanuit het O.R.K.Z. wel in een aantal gelegenheidsbandjes gezeten. Als laatste speelde ik nog in een soort van bluesrockbandje. Niet echt mijn soort muziek, en het was geen lang leven beschoren vanwege de botsende ego’s van de gitaristen en de zanger. Voor het eerste optreden in het Viadukt knalde het al uit elkaar.

Michael: Kreeg je destijds wel eens een fanzine in handen?
Mark
: Alleen via jou. Maar ik heb het nooit interessant gevonden om over muziek en interviews te lezen. Ik luisterde liever gewoon.

Michael: En Blok 5?
Mark: O ja, ik moest van Nanno eens een stukje schrijven tegen Vivisectie. Geen flauw idee of het leesbaar was.

Michael: Was er een hangplek waar je wel eens hing?
Mark
: Tuurlijk, de stadhuistrap. Na school was dat vaak de eerste stop. Toen er later a-relaxte figuren als Paultje Punk ook kwamen rondhangen ben ik afgehaakt. En de gang van Vera. Dansen deden we natuurlijk niet. Tijdens de swingavond hingen we rond in de gang tot ongenoegen van Joop (de portier). Het was een soort waterbed effect, hij veegde ons weg en achter hem vulde dat zich weer aan. Ook de swingavond (wat een hippieterm!) in Simplon, destijds op woensdag, was vaste prik. En verder W.N.C., het Klooster, en later de Glasfabriek. De laatste twee alleen voor de optredens. In Fumeurs kwam ik heel soms, maar eigenlijk was ik wat geïntimideerd door de boerenpunks daar.

Michael: De kraakbeweging en punk raakten vanaf de begin jaren 80 met elkaar verweven. Heb jij in die tijd zelf gekraak?
Mark
: Ik heb ooit eens een poging tot kraken gedaan aan de Nieuweweg samen met Wouter. Maar dat mislukte want het was gehard glas waar we met de koevoet niet doorheen kwamen. Dat maakte zo’n herrie dat er een raam openging en toen zijn we hem gesmeerd. Daar is het bij gebleven. Ik kwam natuurlijk wel als bezoeker en sympathisant in het WNC en andere kraakpanden maar ik heb verder zelf nooit gekraakt. Ik heb 12,5 jaar in het O.R.K.Z. gewoond, maar dat was toen gelegaliseerd.

Michael: Waren er in die tijd problemen met geweld?
Mark
: Ik heb 1x in m’n leven bij de ontruiming van de Conradkade in Amsterdam, samen met wat ORKZ-ers, stenen gegooid. Je wist van te voren de uitslag. Het was eigenlijk symbolisch wat we deden. Maar ik heb nog nooit zo’n adrenalinerush gehad als toen. Ik ben er laatst nog een keer geweest. In mijn herinnering was het een enorm grasveld en die steen vloog wel over 200 meter. Dat was de adrenaline denk ik. En nu denk ik: “Jezus, stenen gooien??”.

En die oudejaarsnacht op de Hereweg (1983 of 1984, Michael). Jij kon nog net wegkomen maar ik werd gepakt. Gelukkig had ik een dikke leren jas aan en er niks aan overgehouden. Een aantal van die lui, bomberjackies, kwamen uit de Coendersborg. Daar moest je wel voor oppassen. En ik heb ook wel eens op een schoolfeest halve klappen gehad van jochies die direct wegrenden. Maar ik was te stoned om daarvan onder de indruk te zijn. Ik had gelukkig ook wel goede contacten. In m’n klas zat ook zo’n binkie, van Joegoslavische afkomst. Hij schijnt daar in de burgeroorlog om te zijn gekomen. Ik ben daar mee gaan praten en werd verder met rust gelaten.

En tijdens m’n allereerste punkconcert in Simplon, bij de Vopo’s, sprak ik Van Gool (drummer van bands als Nul-50 en Vomit Trays, Michael) aan die mij meteen in mekaar wilde slaan. Ik werd gered door Herman Overbeek, de drummer van Jetset. Die zei tegen Van Gool om me met rust te laten. Toen ik naar huis fietste zag ik hem mank en kermend van de pijn op het Boterdiep. Er waren gelukkig wel meer mensen die niet bang voor hem waren. Later in de gang van Vera kwam hij een keer naast me staan en zei hij tegen me: “Fight for survival, hè mienjong!”. Vervolgens liet hij dan z’n getatoeëerde hakenkruis zien. Zijn bandlid (bij Rebel Yell) heeft wel eens een mes onder m’n neus gehouden, maar die was gelukkig volkomen lam.

Het optreden met Bloedbad in Het Baken in Hoogeveen staat me ook nog bij. De hardrockers lieten ons nog met rust, maar Bloedbad kreeg onder andere vuurwerk om de oren gegooid.

Michael: Schreef je wel eens wat op muren?
Mark: Hebben we wel eens gedaan. Ik nooit alleen. Ik had eigenlijk een hekel aan tags. Ik hou erg van graffiti als het mooie pieces zijn. Maar ik heb wel eens een A-tje op een gevangenisdeur gespoten. En bij de dienstkeuring een beeld op de sokkel ook een A gespoten die nog best wel lang zichtbaar was gebleven.

Michael: Hoe kijk je achteraf terug op je punkperiode en heb je ervaringen opgedaan die van invloed zijn geweest op je latere leven?
Mark
: M’n wereldbeeld, politieke opvattingen en voor m’n muzikale ontwikkeling is het natuurlijk essentieel geweest. Thuis werd er vooral naar klassiek geluisterd. M’n ouders hadden gelukkig ook nog wat andere platen zoals The Beatles, waar het voor mij mee is begonnen. De rest heb ik zelf moeten doen. Die beginperiode is vormend geweest en ik ben blij dat ik het heb meegemaakt.

Michael: Noem je favoriete Nederlandse en buitenlandse punkplaten uit die tijd.

Mark:
Buitenland
Discharge – Hear Nothing See Nothing Say Nothing LP
Dead Kennedy’s – Fresh Fruit For Rotting Vegetables LP
U.K. Subs – Another Kind Of Blues LP
Crass – muzikaal: de eerste punkplaten, tekstueel: allemaal
Ramones – s/t LP
Various – This Is Boston, Not L.A. LP
Void – split met The Faith LP

Nederland
Vopo’s – Dead Entertainment LP
The Ex – History Is What’s Happening LP en Disturbing Domestic Peace LP
Pandemonium – alle 7″ ers
Various – Hatelijke Groenten 7″ EP
Vacuüm – beide LP’s