Interview: Dik Huizing aka De Kip
Known For: Singer for Roeg Toeg & Vomit Trays
By: Michael Kopijn
How: Face to face
When: 24 October 2020

Michael: Waar en wanneer ben je geboren?
Dik:
In de stad in 1961.

Michael: Waar en wanneer ben je voor het eerst in aanraking gekomen met punk?
Dik
: Ik was al vroeg heel politiek bezig met de PSP en het ANJV. In één van die partijbladen stond eens een keer wat over punk maar ik vond het maar raar. Op mijn 16de, tijdens een schoolreisje in Londen in 1977 zag ik wel punx lopen met hakenkruizen maar dat strookte natuurlijk niet met mijn denkbeelden. Dus ik heb het eerst maar even rechts laten liggen. Toen kwam ik Henk, een kameraad in Hoogezand tegen, die zat ook bij de PSP. Toni is zijn broer (speelde accordeon in Roeg Toeg, Michael).

Michael: Hoe reageerde je omgeving op dat je punk was?
Dik: Mijn ouders vonden het wel okee. Later met Roeg Toeg hadden we een vaste roadie en dat was m’n pa. We zijn wel eens naar een concert geweest van de Cramps met een hele zooi, busje gehuurd en m’n pa reed. Maar in het dorp waar ik woonde, Westerbroek was het anders. Ik was een junkie, een drugsgebruiker. Als je er iets anders uitzag dan mainstream kreeg je direct dat label.

Michael: Op welke school zat je en zaten er op je school ook punx
Dik: Ik ging eerst naar de LTS in Hoogezand met één keer blijven zitten. Daarna ben ik naar de Mavo gegaan op het Aletta Jacobs College met onder andere Rappo, Wytze, Toni en Henk maar ik was inmiddels 2 jaar ouder dan mijn klasgenoten. Daar joeg ik met een noodgang doorheen. En toen ging ik naar de Havo en was ik inmiddels 3 jaar ouder dan mijn klasgenoten. Dat botst op één of andere manier en ik heb het uiteindelijk niet afgemaakt. Ik ben toen naar de stad verhuisd.

Michael: Wat zijn de bands waarin je hebt gespeeld?

Vomit Trays (1979 – 1980)
Dik:
Dat was samen met Rappo, Van Gool en Lucie uit de stad. Later kregen we een bassist uit Assen. Hoe die jongen heette ben ik vergeten maar hij noemde zichzelf Swamnie. We hebben toen niet meer lang bestaan. Ik trok meer met Toni op, ook omdat hij op het VWO zat en wat slimmer was dan de rest. Met de Vomit Trays repeteerden we altijd bij ons thuis in Westerbroek, in de woonkamer.

Sing Sing Sing Alongs (1980 – 1980)
Dat was eigenlijk pre-Roeg Toeg en maar een paar keer mee opgetreden.

Roeg Toeg (1980 – 1982)
De beste Groninger punkband was natuurlijk The Boobs en daar was ik idolaat van. En als je met die jongens mag spelen is dat natuurlijk helemaal te gek. Ik was verder helemaal niet muzikaal maar dat werd erg mooi opgevangen. Bij Eric Poort z’n pa repeteerden we aan de Veenweg. Bij het reüniefeest van Simplon in 2011 hebben we weer opgetreden in een nogal maffe samenstelling. Henk wilde niet en Peter vroeg er geld voor dus hadden we een bassistprobleem. Uiteindelijk speelde Kees, een gitarist en de broer van Henk, bas voor ons.

Michael: Heb je daar nog voor gerepeteerd?
Dik
: Nee, niet echt. Alleen even een kwartiertje voor het optreden.
Dik: Altijd als we in Vera speelden hadden we een fan die tijdens het concert altijd met een hele lange hasjpijp aankwam. Die ging natuurlijk rond op het podium. We speelden ook reggae nummers en speelden van alles door elkaar heen. Dus ik denk tijdens de reünie: “ik moet maar even langs de koffieshop, even een paar joints ophalen”, want we moeten toch wat tijdens de reggae nummers. Dat werd me niet in dank afgenomen want inmiddels was er natuurlijk een rookverbod.

Michael: En kun je je nog wat herinneren van de opnamesessie voor de 7”?
Dik:
Ja, dat was boven Elpee in de Oosterstraat (AD Tapes van André Salters, Michael) . En hij is geperst in Heist Op Den Berg in België omdat het daar het goedkoopst was. Ik heb voor dit singeltje nog op de scheepswerf gewerkt als vakantiewerk. Liep ik met een Engelse lasser mee. Die heeft toen voor mij de eerste singels van de Buzzcocks meegenomen. We zaten in een dubbele bodem van een schip en daar zaten we te blowen en te zuipen maar werken, ho maar. En later weer, hetzelfde laken een pak. Weer met een Engelsman. En toen ik dat singeltje gefinancieerd had, liet ik het werk zitten. We zijn toen wel gematst met de opnames. Daar heeft André niets voor gerekend.

Michael: En optredens?
Dik:
Eigenlijk hebben we buiten Groningen niet veel opgetreden. We zijn wel eens naar Amsterdam geweest.

Michael: En het Martini On The Rocks Festival? Daar heb je niet gespeeld maar ben je er toen wel bij geweest?
Dik
: Dat heb ik zelfs georganiseerd! Poster was van Toni. In die tijd had je de zaterdagavond in Simplon voor punkoptredens. Daar deed ik veel voor. In Vera bouwde ik podia, en in Simplon deed ik de zeefdruk, contracteerde bandjes, stond achter de bar wat ik ook in Vera deed. Vera was de eerste plek waar hasjies werd verkocht. Die stukkies moesten gesneden worden en dat was een job voor mij.

Annietemeiers (1985 – 1986)
Dik:
We speelden een keer in Feerwert. ’t Was zo pervers als de pest. Jarretels aan enzo. We zagen er allemaal uit als mietjes. Maar na afloop wilden ze niet betalen. En ik: ”Eem kiek’n hoelang die pot’n van die toafels het houd’n”. Wil je nog steeds niet betalen want dan pakken we de volgende tafel. En toen kregen we ons geld wel. Frank die drumde maar kon geen ritme houden. Die ging maar al sneller. We repeteerden aan de Westerbinnensingel. Schuin boven de Bierpul. Daar woonde Jojo met z’n hond Sloppy. Zo genoemd omdat hij altijd met dat gelijknamige nummer van Devo meehuilde.

Fanzines

Nix Aan! (1979 – 1980)
Dik
: Samen met onder andere Derk Jan. Iedereen deed wat. En je had ook Huize Nix Aan.
Michael: Heb je daar gewoond?
Dik: Ja.

Michael: Dat is ook nog een vraag. De kraakbeweging en punk raakten vanaf de begin jaren 80 met elkaar verweven. Heb je gekraakt?
Dik:
Ik mag mezelf bij de eersten rekenen die bij het Grand Theatre binnen was (Juni 1980, Michael) en het Oude RKZ (September 1979, Michael). En daar ben ik trots op. Ik ben tegenwoordig van beroep verkeersregelaar, die zien zichzelf allemaal als reserve politieagent en dan ben ik de vreemde eend in de bijt.

Michael: Heb je ook nog gekraakt gewoond?
Dik
: Ik heb jaren gekraakt gewoond naast Simplon. Daar woonde ik met Guus en Ineke. Op de benedenverdieping had Guus z’n houtopslag. Daar woonde ik na Huize Nix Aan aan de Carolieweg. Boven wat nu de dump is of het pand ernaast. Dat huis had twee verdiepingen. De eerste verdieping boven een winkel en die lag vol met puin. Maar er was wel een werkende WC zonder afvoer. Op een gegeven moment komen de mensen van die winkel langs om te klagen dat de WC op hun plafond doorspoeld. Uiteindelijk hebben we daar niet lang gezeten. Daarna ben ik dus naast Simplon, naar het Boterdiep verhuisd. Daar heb ik vrij lang gezeten. Daarna ben ik naar de Haddingestraat 7 gegaan. Eigenlijk was het Haddingedwarsstraat 2a. Daar woonde ik met Henk (niet Smith, Michael), Toni en Peep. Er was nog een huis naast wat er eigenlijk ook bij hoorde met Cor die geen punk was. Ik ben daar gekomen via iemand van de Stuff Vrij partij. Toen Henk vertrok, werd het een beetje Klein Hoogezand. Daar hebben we tot 1984/85 gezeten.

Michael: Dat pand kan ik me goed herinneren omdat we daar wel eens een hunebedpunxfeest hebben gehouden.

Dik: Overigens nog een leuk verhaal over hoe we aan nummer 7 zijn gekomen. Wij woonden dus op 2a en we hadden Paultje eruit gezet. Hij had er een pak melk staan van een paar jaar over tijd. Toen we al z’n spullen eruit hebben gegooid, hebben we dat pak melk op straat geflikkerd en is er een auto overheen gereden. De buren hebben toen de politie gebeld want ze dachten een lijk te ruiken, zo stonk het. De politie en brandweer hebben nummer 7 opengebroken maar er was niks. Ze zijn zonder de boel dicht te maken weggegaan en toen zijn wij erin gegaan. We hebben een doorgang gemaakt van 2a naar 7, de boel weer dichtgemaakt en toen hadden we dat erbij.

Michael: Ben je daarna nog gekraakt gaan wonen?
Dik
: Nee. Ik heb een tijdje in Café Fumeurs gewerkt en een poosje bij Martin, een kameraad in de Soerabajastraat gewoond op twee kamertjes. Maar als je van het platteland komt dan wil je de ruimte. Je zuipt een liter jenever per dag zo depri is het. Toen heb ik via een klant een woonboot gekocht. Carmen en Peter, de oude toetsenist van The Boobs kwamen van Berlijn naar Groningen. Ik stond die avond te werken in de kroeg maar had zo weinig klanten dat ik de boel al aan het schoonmaken was. We hadden dan wel een punkkroeg maar van de Keuringsdienst van Waren kregen we altijd complimenten en de opmerking dat we de schoonste kroeg van de stad waren. Toen zij binnenkwamen zijn we naar mijn boot gegaan om een kratje bier op te maken. Peter moest op een gegeven moment naar zijn ouders en Carmen is nooit meer weggegaan.

Michael: Had je in die tijd problemen met geweld?
Dik: Toen we de Faun aan het Zuiderdiep hadden gekraakt (30 April 1980, Michael) werd het aangevallen door Z-Siders. En ik heb wel eens klappen gehad op het Damsterdiep. Ging er een auto alarm af en kreeg ik automatisch daarvan de schuld. Heel veel later, in 1990, werden Frank en zijn toenmalige vriendin aangevallen door nazis.

Michael: Dat waren zij! En toen hebben ze uit wraak, onder andere samen met hun motorclub, de nazi stamkroeg met de grond gelijk gemaakt. De politie was in paniek (hoorden we over de scanners). En daarna hadden we een stuk minder last van nazigeweld.
Dik:
Inderdaad. Kort en klein geslagen en er direct weer vandoor. Een blitzactie!

Michael: En je deed aan radio.
Dik
: Aan de Haddingestraat. Dat was een hoog huis en we hadden een technicus die een goede zender had gebouwd.

Michael: Had je een naam voor die zender?
Kip
: De Zendmacht. We hebben het best wel een poosje gedaan, ik denk wel een half jaar. Samen met Toni, Henk en Slonz. We namen de programma’s van te voren op en zonden ze uit vanaf een afgesloten ruimte waar die zender stond. Ik deed een programma van een half uur in plat Gronings en vertelde een heleboel oude volksverhalen. Ik trok de parabels eruit en plaatste dat in de huidige tijd. We zonden elke zondagmiddag uit en we hadden een heleboel luisteraars in het Huis van Bewaring. We kregen vaak brieven omdat we een erg makkelijk postadres hadden. Ze konden ons van de Kop van Drenthe tot aan Hoogezand ontvangen.

Michael: En nooit problemen met de politie?
Dik
: Nee. Dat heeft er waarschijnlijk mee te maken omdat de parkeergarage ernaast zat en dat is één brok ijzer en is volgens mij niet te peilen. Maar het kan ook best zo zijn dat ze er geen prioriteit aangaven. We zaten op 97.5, waar nu Radio Noord op zit, en dat is geen schaduwzender waar ze waarschijnlijk wel prioriteit aan geven.
 
Michael: Deed je aan graffiti?
Dik: Jawel. De Kip.

Michael: Hoe kwam je eigenlijk aan die bijnaam?
Dik: Uit een Amsterdams fanzine. Wij hier in ’t noorden gebruiken het woord Tuut voor politie. Een Tuut is een Kip en in Amsterdam zeggen ze: Daar komt de Kip.

Michael: Hoe kijk je terug op je punkperiode?
Dik:
Toffe tijd. Ik stond altijd al aan de linkerkant van het spectrum. Toen ik begon te kraken, werd het met de partijpolitiek niets meer en ging ik meer de anarchistische kant op. En zo denk ik nog steeds wel. Ik kom uit een rood nest en ben met de klassenstrijd opgegroeid.

Michael: Noem je favoriete Nederlandse en buitenlandse bands uit die tijd.
Dik: Mijn muzieksmaak is niet veel veranderd sinds die tijd. De Rondo’s LP, veel Engels, de eerste Ramones LP maar veel minder Amerikaans. En het beste concert wat ik ooit heb gezien was de Ramones tijdens de Sneekweek ergens begin jaren 80. Het was te heet om bier te halen. Maar toen de Ramones opkwamen, begon het te donderen en te bliksemen en kwam het met bakken naar beneden. “We’re the Ramones and we don’t give a fuck about the weather! One, two, three, four…”. Het was één modderslag en iedereen was zo zwart als wat.