Interview: Michiel Postma
Known For: guitarplayer for The Chops, Rags and Fahrenheit 451
By: Michael Kopijn
How: Telephone
When: 2 September 2020

Michael: Waar kom je oorspronkelijk vandaan?
Michiel: Ik ben een stadjer en in 1962 geboren op de Korreweg. Op m’n 10de verhuisden we twee straten verderop, naar de Van Hamelstraat.

Michael: Wanneer ben je voor het eerst in aanraking gekomen met punk?
Michiel: Via Chris Smit. Hij was m’n achterbuurjongen. M’n broer en ik waren in die tijd altijd met een brommertje in de brandgang aan het rijden en toen kwamen we Chris daar een keer tegen.

Michael: En hoe reageerde je omgeving op dat je punk werd?
Michiel: M’n vader was overleden en m’n moeder was lerares op het Maartenscollege in Haren dus die zag heel veel jongeren. Ze vond het niet leuk hoe ik me kleedde. Colbertje, buttons, kettingen… maar luisterde bv. wel samen met mij naar Buzzcocks.

Michael: Op welke school zat je toen?
Michiel: Op het Heymanscollege. Dat was het jaar dat m’n vader was overleden en ben ik blijven zitten. Toen kwam ik in een klas met jongens die ook naar dit soort muziek luisterden. Niet van die ruige punk maar meer dingen als Devo en XTC. Zo rolde ik er eigenlijk in. Samen met Marco van Welzen waren wij geloof ik de enige 2 punks op school.

Michiel: Ik ging samen met Chris naar de kerk aan de Antonius Deusinglaan. Daar zat een jeugdsoos bij en was de enige plek waar je mocht pogoën. M’n moeder vond dat wel veilig als ik maar om 1.00 thuis was. En via de jeugdsoos kwam je ook weer mensen tegen, en zo kwam ik in Simplon terecht.

Michael: Wat heb je destijds zoal gedaan?
Michiel: Chris zat in een band met Koos Tak, de zoon van Annie Tak. En Annie Tak was Moeke Oosterpark. Die woonde daar ergens bij het voetbalstadion en zij was de vraagbaak van het Oosterpark waar iedereen terecht kon. Koos Tak speelde samen met Chris in CVC, Circuit Vibrated Concrete. Die speelden hardrock en daar heb ik een paar keer mee gespeeld.

The Chops (1980 – 1981)
Michiel: Chris trok steeds meer richting punk en m’n eerste echte band was The Chops. Speedy de zanger kwamen we altijd tegen in Simplon, en waarschijnlijk hebben we daar besloten om de band op te richten omdat iedereen die je kende al in bandjes speelde. En omdat het geen bal uitmaakte hoe slecht het was. Ik speelde daarin samen met de broertjes Vergonet en we repeteerden boven het Franse restaurant tegenover Vera in de Oosterstraat. Hun ouders waren daar de baas van. En daar mochten we, voordat het restaurant open ging, repeteren. Ik was heel goed in hakken op m’n gitaar, zoals The Ex dat deed, maar muzikaal was ik niet goed genoeg. Dat heb ik een half jaar gedaan en werd ik vervangen door Kees van der Lei omdat de rest serieus verder wou.

Rags (1979 – 1981)
Peter/Slonz kwam ik voor het eerst tegen in Simplon. Die was anders dan alle anderen en liep gewoon in een trainingsjack, helemaal niet in punk kleren. Slonz kwam uit Hoogkerk en ik ga ervan uit dat ik hem heb leren kennen via Speedy die ook uit Hoogkerk kwam. We luisterden veel naar Gang of Four en vonden hardcore communisme heel erg interessant. Het was de tijd van de Rode Khmer in Cambodja. En zo zijn we met de Rags begonnen. We repeteerden in het O.R.K.Z. en dan fietste je met de gitaarversterker achterop daar naar toe. Ik denk dat Marco van Welzen er een gegeven moment mee gestopt is omdat hij in meer kunstachtige kringen terecht kwam. Meer de Aigretjes hoek en groeide er min of meer uit.

Fahrenheit 451 (1980 – 1983)
Slonz en Chris namen altijd het initiatief terwijl ik er meestal werd bijgevraagd. Slonz organiseerde alles, Chris zorgde voor de apparatuur en ik was er gewoon bij. We repeteerden nog niet in de Rood Wit Zwart oefenruimte maar zaten wel in het O.R.K.Z. Ik geloof dat ik er anderhalf, twee jaar bij gezeten heb. Slonz was toen erg veel bezig met Rood Wit Zwart en was altijd aan het corresponderen. Hij kreeg altijd cassettes van de meest obscure punkbands uit afgelegen landen. Daar was hij altijd heel fanatiek mee bezig. Ik vond dat er in Simplon te vaak knokkerij was. Het was me te ruig en toen ben ik naar Vera gegaan. Daar begon ik te blowen en dat vonden Chris en Slonz niet leuk want die waren streng in de leer van het Albanese Hoxisme. Dat was voor mij reden om te stoppen met de band.

Michael: Je hebt in Vera op de zeefdruk gewerkt. Wanneer was dat en hoe kwam je daar terecht?
Michiel: Dat was dus na Simplon, maar daar heb ik ook nog posters gemaakt. Ik geloof onder andere voor dat Martini On The Rocks festival samen met Marco. Die kwam op een gegeven moment ook niet meer in Simplon en ik kon direct op de zeefdruk in Vera werken. Je kon dan gratis naar elk concert en kreeg een aantal consumptiebonnen. Dat heb ik wel 4-5 jaar gedaan.

Michiel: Ik weet nog wel Joy Division in Vera (19 januari 1980 – Michael). Ik heb de eerste drie nummers gezien en ben toen op de gang gaan zitten omdat ik het te langzaam vond. Daar heb ik achteraf wel spijt van.

Michael: De kraakbeweging en punk raakten vanaf de begin jaren 80 met elkaar verweven. Heb jij in die tijd gekraakt en waarom?
Michiel: We speelden wel in kraakpanden, maar ik was geen actief kraker. Ik woonde toen wel in het O.R.K.Z., heb daar een jaar of drie gewoond en ben toen verhuisd naar de Haddingestraat. Midden in de Haddingestraat had je een oude school. Een soort constructie voor kunstenaars, waar je goedkoop kon wonen. En daar woonde ik in een school lokaal.

Michael: Waren er in die tijd problemen met geweld of met andere subculturen (zoals voetbalsupporters)?
Michiel: Met voetbalsupporters niet, want dan zei je dat je Slonz kent. Hij werd gezien als de oprichter van de Z-Side. Daar zag je ook overal graffiti van. Slonz wou er verder niks mee te maken hebben maar hij werd wel gerespecteerd. En als je dan zei dat je bij hem in een band speelde, dan was het wel goed. Er waren meer problemen met disco’s. Ik zorgde er voor dat ik in ieder geval op tijd weg was. Maar je ontwikkelde een zesde zintuig dat je wist waar en wanneer er iets broeide. In Simplon was wel een rare situatie. Beneden waren wij, de punx, en op de eerste verdieping was een Antilliaanse club (Vereniging Bringamosa, Michael). Als die uitgaan, dan flink strak in ’t pak, goed gekleed, hoge hakken, korte jurkjes, helemaal opgedirkt… Ze keken op ons neer en wij wisten ook niet wat we aan hun hadden. Een rare tegenstelling maar het gaf verder geen problemen. Het enige geweld dat ik me kan herinneren was bij een optreden in Ter Apel. We begonnen met het eerste nummer en de vijf hardrockers vooraan het podium wilden dat we een nummer van Status Quo speelden. Het escaleerde in een dreigende situatie waarbij we het busje in zijn gevlucht en bij het wegrijden hebben ze nog geprobeerd om het busje om te duwen.

Michael: Je hebt ook blaadjes gemaakt?
Michiel: In 1980 maakte ik E.S.P. met Marco. En ik heb meegeholpen aan Welvaartsstaat van Slonz.

Michael: Op zich wel mooi dat je die fanzines nog hebt want papier is het eerste wat bij veel mensen de deur uitgaat.
Michiel: Ik heb destijds Russisch gestudeerd en zo heb ik ooit, toen ik terug verhuisde van Duitsland naar Nederland, mijn verzameling van vijf in eigen beheer uitgegeven Russische science-fiction boeken weggegooid. Die hadden waanzinnige, trippy planetenkunst. Superzeldzame boeken.

Michael
: Waren drugs en/of religie in die tijd een probleem?
Michiel: Er gingen velen aan de heroïne. En er werd veel speed gebruikt. Ik kwam er al heel snel achter dat dat niks voor mij was. En je zag natuurlijk ook wel hoe destructief het was. Ik kan me nog wel een paar jongens herinneren die zwaar verslaafd waren. En ik had op de middelbare school een meisje waar ik verliefd op was en die ging bij de Bhagwan. Ik ben nog een keer bij haar geweest en ze zei dat ze een nieuwe vriend had. Die man was 60 of zoiets. Ze had zo’n mandala om met zijn foto erin, en daar was ze mee aan het tongzoenen om aan mij te laten zien dat ze een nieuwe vriend had. Dat was ook de reden dat wij in Simplon een Rock Against Bhagwan concert hebben georganiseerd.

Michael: Hoe kijk je achteraf terug op je punkperiode?
Michiel: Ik ben er altijd nog trots op dat ik het meegemaakt. Bijna iedereen deed wat, maakte een blaadje of zat in een band. ’t Is echt wel een tijd die je gevormd heeft. Je werd gedwongen om wat te doen want als je niets deed hoorde je er ook niet bij. Eigenlijk is het de totaal omgekeerde wereld maar wel mooi. Het singeltje wat we gemaakt hebben, laat ik zelfs de studenten van de hotelschool zien. Het was een geweldige tijd. Ik kwam toen net van school. Er werd gezegd van je krijgt toch geen baan dus je probeerde het verder ook niet. En je ging ook best wel vaak uit, naar concerten toe. Het was een erg prettige tijd. En het is een soort verstandhouding dat je hebt met anderen die die tijd ook hebben meegemaakt. De punkscene was hier in Groningen wel ruig. Ik weet nog dat ik wel opkeek tegen en altijd dacht dat het jammer was dat ik niet woonde in Wormerveer waar bands als Svätsox vandaan kwamen.

Michael: Noem je favoriete Nederlandse en buitenlandse punkplaten uit die tijd.
Michiel:
Buitenland
Wire – Pink Flag
The Ruts – The Crack
Gang Of Four – Entertainment
The Clash – The Clash
Buzzcocks – Another Music In A Different Kitchen

Nederland
Ivy Green – I’m Sure We Gonna Make It 7”
Rondos – Red Attack LP
Tändstickorshocks – Allan Vogalan Hebban Nestas 7”
Svätsox 7”
Eton Crop – Koesette Tape