Interview: Frank Cambach aka Frank’n Stein
Known For: bassplayer for The Softies, guitarplayer for Helmettes
By: Kees Smit/nederpunk.punt.nl, Jeroen Vedder
How: Face to face
When: February 2007

Voices

CONFESSIONS OF A SUICIDE PILOT

Kees: Wanneer ben je voor het eerst in aanraking gekomen met het verschijnsel punk?
Frank: Dat was in de Amsterdamse Melkweg, ik was daar aan het jammen toen me gevraagd werd om bas te gaan spelen in The Softies. Dat was in 1977, toen was punk in Nederland nog niet zo bekend. Ik had er natuurlijk wel via de radio en TV wat van opgevangen maar dat was vooral wat zich in Engeland afspeelde.

Kees: In Softies speelde ook de van The Damned bekende Captain Sensible, zat die er vanaf het begin bij?
Frank: Nee, die kwam er later bij. Hij heeft ongeveer een maand of drie vier met ons rondgetoerd. Hij had toen ruzie gekregen met de overige leden van The Damned en de band was uit elkaar gevallen. Hij woonde toen ook in Amsterdam. We hebben toen de single Jet Boy Jet Girl gemaakt op het Poker label. We hebben, zonder de Captain, ook nog de single Suicide Pilot gemaakt.

Jeroen: Hebben jullie Captain Sensible leren kennen via de Engelse gitarist Big Mick die recent is overleden?
Frank: Ja dat klopt, want Big Mick was enige tijd roadie geweest bij The Damned.

Kees: Daarnaast heb je nog in Helmettes gespeeld, dat was dus na The Softies?
Frank: Ja, dat was in het voorjaar van 1978. Het was voor mij een eenmalig iets, Dirk Polak van Mecano vroeg mij om gitaar te spelen en in ruil daarvoor mocht ik de gitaar houden, dat was een oude Fender met een heel apart geluid. Dirk kwam wel eens naar Softies kijken als we speelden en zo raakte ik met hem bevriend.

Kees: Die single is uitgebracht op het No Fun label van Hansje Joustra die de gelijknamige punkwinkel op de Rozengracht had. Heb je ook te maken gehad met God’s Heart Attack?
Frank: Nee, dat waren Pieter Kooyman en de gebroeders v.d. Brink. Ik heb zelf nooit in die band gespeeld.

Jeroen: Wie zaten er verder in Helmettes
Frank: Joris Pelgrom de zanger, ik had toen verkering met zijn zus, Pieter Kooyman alias Piep en de rest kan ik me niet zo goed meer herinneren.

Helmettes

Jeroen: Zat Mick Ness ook niet in Helmettes?
Frank: Nee, dat kan ik me niet herinneren. Ik was bij de allereerste bezetting van Mecano betrokken maar dat is voor mij toen nooit goed van de grond gekomen. Verder zaten daarbij Ton Lebbink de drummer, Tejo Bolten de bassist en later ook zijn broer Cor Bolten. En natuurlijk Dirk Polak. Ik had toen niet genoeg geduld voor die muziek, bij mij was het meer inpluggen en spelen, niet eerst nog allerlei dingen uitzoeken. Eigenlijk achteraf wel jammer.

Kees: Naar wat voor muziek luisterde je vooral voor de punktijd?
Frank: Ik ben opgegroeid met Jimi Hendrix, Eric Clapton, Santana en Duane Allman, vooral gitaarmuziek dus. Ook wel jazzrock.

Jeroen: Speelde je al in een band toen je gevraagd werd om bij Softies te komen of was het meer jammen?
Frank: Op dat moment niet, daarvoor speelde ik in een band met Martin Bakker die later een vrij beroemde bassist is geworden. (heeft o.m. in Gruppo Sportivo en The Tapes gespeeld, Kees). Dat was in Osdorp toen ik op de middelbare school zat. We speelden voornamelijk Rock’n’Roll met ellenlange gitaarsolo’s.

Kees: Eigenlijk was je destijds wat verbaasd dat ze je voor een punkband vroegen?
Frank: Ja, daar moest ik verschrikkelijk om lachen want we keken daar toen toch wel een beetje op neer, punk dat was geen muziek, dat bleek later toch wat anders te liggen want het bleek toch verdomd moeilijk te zijn om dat goed te spelen.

Jeroen: Met Softies hebben jullie volgens mij redelijk veel getoerd. Ging dat via een boekingskantoor?
Frank: Ja, we hadden inderdaad een boekingskantoor en we konden zo’n twee, drie keer in de week spelen. Ook wel in Duitsland.

Kees: Het verhaal gaat dat Captain Sensible niet wilde dat Jet Boy Jet Girl in Engeland werd uitgebracht vanwege de tekst. In het contract werd een passage hierover opgenomen. Maar omdat dit in het Nederlands was opgesteld kon de Captain dat niet lezen. Hij dacht dat er stond “mag alleen in Nederland worden uitgebracht” maar er stond “mag in de hele wereld worden uitgebracht”.
Frank: Ja, want hij schaamde zich dood voor de tekst van dat nummer, dat over de homo-liefde ging, een nogal ranzige tekst zeker voor die tijd. Hij vond altijd dat hij zich er een beetje had laten inluizen. En dat terwijl Johnny Rotten in de New Musical Express de single tot single van de week uitriep. Hij vond het een geweldige persiflage op het bekende nummer Ca Plane Pour Moi van Plastic Bertrand dat een grote hit was geweest.

Jeroen: Het is eigenlijk een cover van ene Elton Motello die het nummer oorspronkelijk schreef.
Frank: Overigens heb ik ooit nog een tijdje in Filth uit Amsterdam-Noord gespeeld. Die hebben nu een website waarop een beetje flauw verhaal staat. Er wordt gezegd en ik en Erwin altijd te laat waren en drugs gebruikten maar in die tijd gebruikte haast iedereen drugs en iedereen kwam altijd te laat dus ik vind dat een beetje raar. Het kan te maken hebben met het feit dat ik Erwin op een gegeven moment bij Speedtwins gehaald heb toen we een bassist nodig hadden en dat heeft die gasten van Filth nooit echt lekker gezeten denk ik. De verwijten op die site hebben waarschijnlijk daarmee te maken. Met Speedtwins konden we trouwens redelijk wat verdienen, we speelden drie keer per week gemiddeld. Filth is dat nooit gelukt dat kwam niet echt van de grond. Er stonden bij wijze van spreken vier mensen te kijken en veel verder kwamen ze niet. Wel leuke jongens die goed konden spelen.

Jeroen: Ik hoorde dat ze de laatste jaren weer regelmatig spelen. Dick Bakker runt ook een oefenruimte complex aan de Oostelijke Handelskade.
Frank: Dick is wat dat betreft wel een van de eersten in Amsterdam geweest die zoiets heeft opgezet.

Kees: Speedtwins kwamen uit Arnhem en jij woonde in Amsterdam. Hoe kwam je met die mensen in contact?
Frank: Op een bepaald moment zaten we met Softies zonder drummer en Nico Groen, drummer van Speedtwins was ook een studio-muzikant. Die heeft dus een tijdje bij ons gedrumd en zo leerden we Jody, de zanger van Speedtwins ook kennen. Die beschouwde ons zo’n beetje als hun grootste konkurrent. Jody wou graag dat ik bas ging spelen bij Speedtwins omdat de bassiste die ze hadden er eigenlijk niks van kon. Het was dat de drummer zo goed was dan merkte je niet zo dat de bas eigenlijk slecht klonk.

Kees: Ik heb een keer gehoord dat Jody een nummer had geschreven, een soort ballad, en dat hij Bruce Springsteen een keer ontmoet heeft die dat een geweldig nummer vond. Springsteen wou het ook gaan opnemen maar dat is er geloof ik nooit van gekomen.
Frank: Ja ik ken dat nummer wel, dat speelden we ook, het heet Silver. Ik heb er nog wel een opname van uit de oefenruimte. Toen de Speedtwins niet meer bestonden zijn we verder gegaan onder de naam The Name. We hebben dat gedaan omdat Speedtwins op een bepaald moment nogal een slechte reputatie hadden en zaaleigenaren ons niet meer wilden boeken. Het probleem van de nieuwe naam was weer dat niemand ons als zodanig kende zodat het ook moeilijk was om optredens te boeken. We hebben ook nog gespeeld onder de naam Voices. Jody probeerde onze muziek in de VS te slijten en had daar al contacten. Omdat Jody die erfenis had gekregen had hij geld genoeg. We hebben toen zelfs een videoclip gemaakt. Vanwege de lage belastingen was Jody naar Andorra verhuisd. Hij wou daar ook afkicken, hij was behoorlijk aan drank en drugs verslaafd geraakt. Daarna zou hij terugkeren en zouden we samen naar de VS gaan. We hebben toen ook een tweede LP opgenomen maar omdat Jody kort daarna overleed aan de gevolgen van een motorongeluk is die nooit uitgebracht. Ik heb er nog wel een tape van. Dat was in de periode 1983-1984. Daarna ben ik ook gestopt als professionele muzikant.

Jeroen: Die singles van de band Voices heb ik pas recent leren kennen, ik wist niet eens dat die bestonden.
Kees: Wat voor soort muziek was dat?
Frank: Een beetje new wave, Talking Heads-achtig maar ook met hard-rock invloeden. Een van diverse kruiden gedraaide gehaktbal.

Kees: Wat waren de reacties van ouders, vrienden e.d. op het feit dat je punk “werd”?
Frank: Veel ouders vonden punk maar eng. Bij mijn moeder viel dat wel mee, hoewel ze drugsgebruik wel afkeurde. Mijn moeder was eigenlijk wel trots toen de Softies-single voor het eerst op de radio kwam, hoewel ze er bij zei dat het niet haar soort muziek was. Ze was wel blij dat ik “van de straat was” en iets omhanden had waar ik ook nog wat geld mee kon verdienen. Vooral het gebruik van heroïne werd door familie als iets vreselijks beschouwd, wat het eigenlijk ook wel was. Ik heb er heel veel zien sneuvelen op die manier.

Jeroen: Zelfs de Hitkrant, bepaald geen punkblad, besteedde aandacht aan Softies.
Frank: Het was ook opvallend dat Softies-concerten meestal druk bezocht werden. Vooral het nummer Suicide Pilot met een soort luchtafweer erin was erg populair, dat moesten we meestal een paar keer op een avond spelen. Alfred Lagarde die ook de LP van Speedtwins heeft geproduceerd was er ook bij betrokken. De Suicide-pilot single werd geproduceerd door Michael Smith alias Big Mick.

Jeroen: Is Big Mick op een gegeven moment weer terug naar Engeland gegaan?
Frank: We zijn allemaal een tijd naar Engeland gegaan, we woonden toen in London in de wijk Camden. Ik heb daar ongeveer drie maanden gezeten maar ik kon er niet echt aarden. We kregen er ook niet zoveel optredens. We hebben wel in de Electric Ballroom gespeeld dat was toen een vrij bekende zaal. Het viel daar een beetje tegen want in Nederland konden we een paar keer per week spelen en daar zeker niet.

Jeroen: Misschien kwam dat ook door het grote aantal punkbands in Engeland in die tijd.
Frank: Zeker, het leek wel of er op elke hoek van de straat een band stond te wachten tot ze konden gaan optreden. Ze waren minimaal net zo goed als wij zo niet veel beter. Er was wel studiotijd geboekt in Wales maar ik ben er toen niet heen gegaan.

Jeroen: Er is ook nog een LP van Softies verschenen, Nice and Nasty.
Frank: Klopt maar daar heb ik niet meer op meegespeeld.

Kees: Met welke andere mensen die actief waren in de scene had je regelmatig contact?
Frank: Ik trok veel met Dirk Polak op, die woonde toen in de buurt bij het Leidseplein en met Captain Sensible heb ik ook dag en nacht opgetrokken toen hij hier in Amsterdam zat. Dat was een maand of drie, vier. Daarna werd The Damned opnieuw opgericht. Hij had ook een vriendin in Amsterdam en verder woonde hij overal en nergens. De drummer van Softies had een woonboot bij het Olympisch stadion waar we vaak sliepen. Het was elke dag feest met die man. Het leukst vond hij het om fietsen in de gracht te gooien. Overigens had hij eerst het plan om een nieuwe band te beginnen die King zou gaan heten. Hij wou dat ik naar Engeland kwam om in die band te spelen. Toen ik een keer in London was had hij me nog niet helemaal vergeven dat ik niet in King wilde spelen. We hebben toen nog wel een paar optredens met The Damned en Motorhead gedaan. Ik heb toen ook Lemmy leren kennen, dat was een hele aardige vent. Ik speelde over zijn basversterker die hij liefkozend The Monster noemde, het was inderdaad een monster van een ding waar ik maar net bij kon.

Kees: Over Mecano, ik vind dat zelf een hele goede band maar veel punks vonden de muziek toch te “arty”, teveel met een kunstacademie-achtergrond. Die tegenstelling had je toch wel tussen punks die gewoon flink herrie wilden maken zonder allerlei kunstzinnige theorieën er om heen. Mecano werd als nogal elitair beschouwd, dat gold b.v. ook voor Minny Pops en Tapes, waar b.v. bands als Gospelfuckers een enorme afkeer van hadden.
Frank: In die tijd was hun muziek echt vernieuwend en veel mensen waren daar misschien nog niet aan toe. Het was geen punk meer, dat wilden ze ook niet.

Kees: Op oude live-opnamen klinken ze wat ruiger dan op de studioplaten, hoewel de eerste single op No Fun (Face Cover Face/Fools) nog wel een beetje punkachtig klinkt. Maar het latere werk gaat meer richting Joy Division/Cure en ook de teksten zijn vreemd, soms onbegrijpelijk zelfs.
Jeroen: Wat mij wel opgevallen is dat er in het begin heel veel naast elkaar kon en dat het later steeds meer opgesplitst werd in een soort subgroepjes.

Kees: In het Engelse blad Sounds stond in die tijd zelfs een artikel over de 44 soorten punk die er waren. Ik vond dat echt onzin, er waren natuurlijk wel verschillen maar het behoorde toch wel tot een groter geheel. Dat zag je ook wel aan posters van Paradiso waar soms vier bands opstonden die totaal verschillende muziek maakten en toch samen optraden.
Frank: Ik weet bijvoorbeeld nog dat de Amsterdamse hardcorepunks de Softies maar niks vonden, dat was geen punk in hun ogen. Ze hadden zelf ook bands opgericht, daar ging het ook om, begin zelf een band.

Kees: Dan is er nog het verschil tussen de politieke punks die de wereld wilden verbeteren en de “lang leve de lol” punks die het allemaal om seks, drugs en rock’n’roll te doen was. Die tegenstelling wordt besproken in de documentaire van Alfred Broer.
Frank: Ik kende een groep mensen die ik de nihilisten noemde. Die zagen alles negatief in maar ze deden zelf geen moer. Dat zag ik dus helemaal niet zitten die figuren.

Kees: Doet me denken aan een meisje uit Utrecht wat mij een keer vertelde dat ze zo bang was dat de bom zou vallen en de wereld zou vergaan dat ze anderhalf jaar lang alleen maar in bed had gelegen om te wachten op het einde van de wereld. Er werd een psychiater bij gehaald omdat haar familie dacht dat ze manisch depressief was of zo, maar dat was helemaal niet zo.
Frank: Ze zal wel goed uitgerust zijn in die tijd. Er is ook nog een LP van Softies die nooit is uitgebracht, de opnamen daarvan ben ik helaas kwijt. Op de plaat speel ik zowel gitaar als bas. Ik zou er wel wat voor over hebben om dat terug te vinden. Jan Bik die ons in die tijd sponsorde had een of andere regelneef ingehuurd die er toen met 100.000 gulden vandoor is gegaan. Er zou een optreden in het Olympisch stadion geregeld worden met andere bekende bands maar daar kwam natuurlijk niks meer van terecht. Ook de LP is daardoor nooit uitgekomen. Die LP werd trouwens geproduceerd door Larry Wallis die ook een single op Stiff heeft uitgebracht. Van productie was overigens nauwelijks sprake, hij riep alleen af en toe dat het allemaal geweldig klonk en hij was continu bezopen. Die opnames waren in mei-juni 1978 in Amersfoort, ik weet niet precies meer waar dat was.

Kees: Heb je later de andere Softies leden nog wel eens ontmoet?
Frank: Ik heb Big Mick later nog wel eens in Paradiso gezien die was toen weer roadie geworden zoals hij vroeger bij The Damned was.

Jeroen: Die Larry Wallis is er volgens mij een beetje ingerold, hij maakte een single voor Stiff en ineens werd hij de huisproducer.
Kees: Ga je tegenwoordig nog wel eens naar punk-concerten?
Frank: Nee, eigenlijk niet meer, ik vind dat ik er een beetje te oud voor geworden ben. Ik ben nog wel in 1994 naar The Damned gaan kijken toen ben ik ook nog backstage geweest. Dat vond Captain Sensible toen erg leuk. Overigens heeft Brian James ruzie gekregen met de rest van The Damned omdat hij overal als componist van de nummers vermeld stond. Toen Guns and Roses New Rose opnamen heeft hij van de royalties een huis in Frankrijk gekocht. Dit werd hem niet bepaald in dank afgenomen door de rest van de band.

Jeroen: Overigens had Brian James volgens mij inderdaad wel alle nummers geschreven.
Kees: Hij heeft ook nog samen met Dave Treganna van Sham 69 en Stiv Bators van Dead Boys in een soort punksupergroep (vreemde paradox) gespeeld. Die heb ik nog eens in Paradiso zien optreden, een verschrikkelijk concert. Een stelletje uitgemergelde junks die probeerden hun gitaren vast te houden maar daar niet in slaagden.

Jeroen: Heb je Helmettes wel gezien vorig jaar bij Jiskefet?
Frank: Ja, dat heb ik gezien, ik herkende Joris amper, ik moest echt even goed kijken.

Kees: Is er nog andere muziek waar je naar luistert tegenwoordig?
Frank: Ik ben zelf met een CD bezig, ik heb een soort huisstudio ingericht maar ik moet nog wijs worden uit al die apparatuur. Daarom ben ik begonnen met covers van bands die ik goed vind, zoals Only Ones. Ik heb alles zelf ingespeeld zodat ik niet afhankelijk ben van andere muzikanten of een producer. Ik zoek nog wat oude bekenden die misschien een nummer willen zingen.

Jeroen: Hebben jullie wel eens opnamen voor de radio gemaakt met de Softies?
Frank: Ja, in Duitsland en met Speedtwins ergens in de Achterhoek voor een lokaal radiostation. Dat was allemaal nog al primitief maar wel erg grappig. Jody was zo dronken dat het hele optreden de mist in ging, hij riep ook: “Destroy this”.

Kees: Van de Speedtwins LP It’s More Fun to Compete bestaan twee versies met verschillende mixen, een op transparant vinyl en een op gewoon zwart vinyl.
Frank: Er bestaat inderdaad een remaster die iets anders klinkt.

Kees: Hoe kijk je achteraf op de punktijd terug, wat waren positieve en negatieve kanten er van?
Frank: Ik vond het een hele leuke tijd, ik kon wat verdienen, kreeg een hoop aandacht, en punk bleek toch wel muziek te zijn. Een opwindende tijd. Negatieve kanten waren de drugs waar veel mensen aan verslaafd raakten. Op een bepaald moment ben ik eruit gestapt. Jody dronk erg veel, vooral toen hij die erfenis had gekregen. Toen schafte hij een zilveren spuit en een gouden doosje aan om zijn drugs te spuiten en in te bewaren. Daarom wou ik ook niet met hem naar de V.S. zolang hij nog niet was afgekickt. Zeker in die tijd kon je daar niet als halve gare verslaafde naar toegaan, dat was vragen om problemen.

Kees: Was er in Arnhem een beetje een punkscene?
Frank: Ja er waren wel wat bands, Kripo’s en Blue Band. En Speedtwins natuurlijk.

Kees: Kripo’s speelden in 1982 nog in het voorprogramma van Dead Kennedys, maar ik kan me niet meer herinneren hoe dat toen klonk. Ze hebben ook nog een single met een hele aparte hoes (Camera Security).
Frank: Met de Softies hebben we in het voorprogramma van Boomtown Rats gespeeld in Paradiso en ook met Johnny Thunders en The Heartbreakers. Ook Elvis Costello heb ik een keer ontmoet, ik ben toen nog met hem wezen stappen. Hij speelde in Carré dat heb ik toen gemist maar hij nodigde me later uit bij een concert in Den Haag. Ook zouden we een keer in het voorprogramma van X Ray Spex staan maar die kwamen toen niet opdagen, toen waren we ineens de hoofdact. Dat was ook in Paradiso met Inside Nipples. Ander voorprogramma’s waren B-52’s en Echo and the Bunnymen. Ook heb ik met Only Ones in Uilenstede gespeeld.

Frank bedankt voor het interview en als je nog nadere info of materiaal hebt ben ik zeker geïnteresseerd. Jeroen en Frank zullen ook wat dingen gaan uitwisselen.

The Softies
Diggin’ Demos

Helmettes