Interview: Beppy Viergever aka Bert Broodje
Known For: around all and everything
By: Kees Smit/nederpunk.punt.nl
How: face to face
When: March 2008

(© Martijn de Jonge)

Kees: Wanneer ben je voor het eerst in aanraking gekomen met het verschijnsel punk?

Bert: Dat was met het optreden van The Sex Pistols met Anarchy in the UK in Disco Circus van de TROS. Toen dacht ik: hier gebeurt iets bijzonders. Eerst had ik wel zoiets van: wat moeten die gekken, maar ik hield wel van rock en glitterrock (Led Zeppelin, Deep Purple, Black Sabbath, Uriah Heep e.d.) en dat sloot er toch wel op aan. Maar het was wel echt iets nieuws.

Kees: Woonde je toen al in Amsterdam?

Bert: Nee, toen woonde ik waarschijnlijk nog net in Heemskerk. Daar was natuurlijk niks te beleven. In Amsterdam heb ik het uitgaansleven al snel ontdekt. Ik ben in 1976 in Amsterdam komen wonen. The Sex Pistols heb ik toen niet gezien. Wel The Stranglers in 1977 en ook 999, Siouxsie and the Banshees, The Clash, Eddie and the Hot Rots, de meeste concerten waren in Paradiso.

Kees: Met welke mensen uit de punkscene ging je in het begin om?

Bert: De eerste die ik echt ontmoette was Alex, de gitarist van The Bugs en verder iemand uit het jeugdhuis waarvan ik de naam niet meer weet. Later heb ik, toen de punkclub DDT openging, ook contact gekregen met de groep rond Diana Ozon en Hugo Kaagman. Ik beschouwde dat eigenlijk als één geheel en niet zozeer als individuen. Verder kan nog noemen Pebbles, Rikkie, Ronald Linger, Ronald Tang, Tom Cat, Castro, Frank ‘n Stein, Jaro, Carlos, Peter en Carlo van Bugs. Ik voelde me niet gebonden aan een bepaalde groep maar ik ging in feite met iedereen om in die tijd.

Kees: Dan heb je Dr. Rat (Ivar Vics) waarschijnlijk ook wel gekend?

Bert: Jazeker, dat was een geweldige kunstenaar. Ik kan me nog een tekening van hem herinneren van een coke-snuivende rat, waarbij de coke zelfs glinsterende hoewel hij alleen met zwarte viltstift had gewerkt. Diana was iemand die heel politiek bewust was, hoewel ik daar toen nog niet zo mee bezighield. Het ging mij meer om de lol van concerten enzo. Sommige mensen hadden in die tijd wel wat moeite met de manier waarop Diana en Hugo zich opstelden. Achteraf moet je natuurlijk wel vaststellen dat het heel belangrijk was wat ze toen gedaan hebben.

Kees: In die tijd was de tweestrijd tussen Amsterdamse en Rotterdamse punk ook een issue.

Bert: Dat klopt. Ik nam wat dat betreft wel een aparte positie in, omdat ik tegen de Rotterdammers altijd kon zeggen dat ik in Crooswijk was geboren. Dat scheelde een slok op een borrel. Ik kon dus altijd wel normaal met ze praten omdat ik als het ware “dubbel bloed” had. Andere Amsterdammers hadden daar wat meer moeite mee. Tegen mij werd gezegd: “Je bent wel oké maar je woont alleen in de verkeerde stad”.

Kees: Daarnaast was er een scheidslijn tussen mensen die heel PC (politiek correct) waren en zich met de apartheid in Zuid-Afrika en met de nucleaire dreiging e.d. bezighielden en “lang leve de lol” mensen die het vooral ging om lol maken, concerten bezoeken, platen kopen, zuipen, neuken en drugs gebruiken en waarbij de politiek enkele geen rol van betekenis speelde. Daarnaast had je een groepje heel serieuze muzikanten in bands The Nits, Tröckener Kecks, New Adventures, De Cylinders e.d. Die waren meer met de muziek bezig dan met alles er omheen.

Bert: Bij de mensen waar ik mee omging, een vrij grote groep, speelde dat inderdaad geen rol. Met de kraakbeweging had ik ook niet zoveel op, hoewel het wel aardig was in het gekraakte NRC-gebouw waar je het punkcafé No Name had. Ook kwam ik wel bij Ivar, hoewel ik misschien nooit bij hem op de kamer ben geweest. Daar woonde ook Svennetje, dat was wel het jongste punkertje, die ook in het boek van Max Natkiel staat. Dat was wel bizar, omdat hij van alles in het pand zag gebeuren wat lang niet altijd geschikt was voor een kind. Ik vond dat de kraakbeweging de punk een beetje ging opeisen en dat beviel me niet. Het was natuurlijk ook zo dat minder bekende bands bij de grote zalen niet aan de bak kwamen en daarom alleen in kraakpanden konden spelen, b.v. in de kelder van de Groote Keijzer en een groot aantal andere panden waar heel veel kleine onbekende bands een kans kregen om te spelen. Het was ook heel goedkoop of zelfs gratis. Naar die concerten ging ik wel toe natuurlijk maar als kraker ben ik nooit actief geweest. Henk Smit heeft geprobeerd om de zaken in het pand Oosteinde goed te regelen, maar vooral de passanten in dat pand maakten dat onmogelijk door de vernielingen die ze aanrichtten en hun extreme drugsgebruik. De harde kern was overigens wel oké zoals Jaro, Irma en Tom Cat, Rikkie en Henk zelf natuurlijk. Die hadden goede bedoelingen. Het pand had teveel aantrekkingskracht op rare figuren die gehoord hadden dat je “daar wel kon slapen”. De pogingen om het te legaliseren liepen daardoor ook spaak.

Kees: Kwam je ook wel in café de Tichel?

Bert: Ja daar had je Jos die heel veel goed werk heeft verricht, volgens mij vanuit een kerkelijke achtergrond als predikant of iets dergelijks. Hij was samen met de andere eigenaar een soort vaderfiguur zonder de daarbij behorende betutteling. Hij heeft veel mensen van de straat gehaald en een beetje op ze gelet zonder ze op hun huid te zitten. Achterin het café konden ook veel kleine bandjes zoals Motorboat en City Squad repeteren. Jos en zijn partner Klaas hebben daarin een belangrijke rol gespeeld.

Kees: Wat herinner je je over God’s Heart Attack?

Bert: Dat was de eerste band waar ik helemaal gek van was, ik had het ook heel groot met goedkope gele tape op mijn jas geschreven. Ronald en Pieter leerde ik toen ook kennen. No Fun op de Rozengracht was de winkel van Hansje Joustra die ook bij RAF heeft gewerkt. In de winkel in de Rijnstraat werd veel import gedaan uit Engeland en werd veel Nederlandse punk verzocht. De distributie deden ze zelf door de platen zelf rond te brengen. No Fun heeft ook de eerste Mecano-single en Helmettes en Subway uitgebracht. No Fun werd toen Torso (ik heb nooit begrepen waarom ze precies van naam zijn veranderd). De eerste 12-inch op Torso was Untitled van Mecano. Ik ben toen roadie van Mecano geworden, daarvoor was ik roadie bij The Bugs. God’s Heart Attack heeft ook een paar keer in Paradiso gespeeld. Tejo Bolten, Cor Bolten en hun nichtje en Ton Lebbink werkten allebei in Paradiso en konden daar ook oefenen in de kelder met Mecano. Zodoende kregen ze ook veel concerten in Paradiso. Jouw site was voor mij heel herkenbaar omdat ik praktisch alle bands uit de begintijd die je noemt wel gezien heb. Ik mocht in die tijd gratis naar binnen in Paradiso en heb toen uiteraard heel veel concerten gezien, soms wel drie, vier keer per week. Daarbij waren ook de woensdag gehaktdagen met Fer Abrahams van muziekkrant Oor en later de D-days op donderdag. Voor de ontwikkeling van de nederpunk is vooral de bovenzaal van Paradiso heel belangrijk geweest. Ik werd een soort “huisroadie” van Torso.

Omdat ik een baan op een bierwagen had waarmee ik in café’s bier bezorgde reed ik de hele dag door de stad, waar ik overal met de posters van Martin Kaye voor optredens in Paradiso in aanraking kwam. Het was dan ook verrassend om deze posters weer op nederpunk.punt.nl tegen te komen. Martin Kaye heeft een heel groot stempel gedrukt op het tijdsbeeld. Daar begon hij al mee in de hippietijd en dat trok hij door naar de punkperiode.

Broodje met God’s Heart Attack (© Martijn de Jonge)

Kees: Hoe waren de reacties van ouders, familie, vrienden toen je punk werd?

Bert: Bij mij speelde dat niet zo mee, omdat ik op mijn 16de al op mijzelf woonde in Amsterdam. Mijn huurbaas, een hele aardige oude man, vond het wel grappig en vond het ook leuk dat ik hem gezelschap hield. Ik liep wel een keer met mijn pleegmoeder op de markt toen er een vrouw naar ons toekwam die tegen mijn pleegmoeder zei: “Ach, het gaat vanzelf wel weer over, het is een fase waar hij in zit”. Dat was wel erg grappig. De reactie richtte zich vooral op het uiterlijk. Maar verder heb ik er weinig last van gehad. Je kreeg wel eens wat rare reacties van de ouders van vrienden e.d. Daar bleef het echter bij. Ik kon ongestoord overal tussendoor lopen.

Kees: Gingen jullie ook naar concerten buiten Amsterdam?

Bert: Ja dat deden we ook wel, we pakten gewoon de trein en dan zagen we wel waar we sliepen, hoewel het soms wel moeilijk was om een slaapplek te vinden. Henk, Hansje en en Tos gingen ook altijd mee. We zijn tot grote verbazing van The Ruts nog wel eens helemaal naar Gent gegaan nadat we ze de avond daarvoor nog in Paradiso hadden gezien. Ze stonden raar te kijken dat we echt op kwamen dagen. Toen konden we natuurlijk gratis naar binnen en ook backstage. De zanger is trouwens wel overleden aan een overdosis, die was totaal aan de drank en drugs, dat kon niet goed gaan. Ook van The Damned, U.K. Subs en Stiff Little Fingers heb ik op buitenlandse tournees gevolgd.

Kees: Heb je zelf wel eens een band opgericht?

Bert: Niet echt, ik kon geen instrument bespelen. Ik had wel de naam KGB bedacht, die is toen door andere punks overgenomen. Ik was te druk met concerten en het roadie-werk. Ook was mijn Engels heel slecht dus teksten schrijven lukte me niet echt. Ik geloof dat we een of twee keer gerepeteerd hebben met een bassist die een fretloze bas had, dat was toen heel bijzonder. Of ze ooit hebben opgetreden weet ik niet precies meer. Het was ook moeilijk om elkaar te bereiken in die tijd want niemand had telefoon.

Kees: Ik heb wel eens een telefoonnummer gebeld van iemand uit Rotterdam die dat had opgegeven op een insert van een oud singeltje. Behalve dan dat het nummer iets gewijzigd was (een 4 ervoor of zo) was het nog hetzelfde en diegene had zijn nummer steeds gehouden, zodat ik nog met hem over de band kon praten. Hij was zelf ook erg verbaasd dat er meer dan 20 jaar later nog iemand dat nummer belde. Het bleek dat deze jongen nadat de Rondos uit elkaar waren gegaan de hele andere kant op was gegaan en zich had aangesloten bij de NVU. Gelukkig was hij daar later weer op teruggekomen.

Bert: Helaas waren er in de tijd ook mensen die zich aangetrokken voelden tot extreem rechts. Die hadden er lol in om punkconcerten te verstoren en punks in elkaar te slaan. Dat is mij zelf ook wel eens overkomen. Ik werd toen in Paradiso neergeslagen en mijn hele gezicht lag open. Ze durfden er in Paradiso niet tegen op te treden. In de Groote Keijzer is het ook wel eens gigantisch uit de hand gelopen toen de Centrumpartij wilde vieren dat Janmaat een zetel in de Tweede Kamer had gekregen. Toen is er een enorme knokpartij geweest.

Kees: Begin jaren tachtig ging de Nederlandse punk wat meer de new wave kant op. Heb jij die ontwikkeling ook meegemaakt?

Bert: Ja dat heb ik zeker meegekregen, de meer intellectuele en kunstzinnige punk. Mede door Dirk van Mecano heb ik dat gevolgd en het sprak me ook wel aan. In Engeland had je die ontwikkeling ook en in Ierland kreeg je toen weer een reactie op de Engelse punk met Undertones en Stiff Little Fingers enzo. Ik had het op een gegeven moment wel een beetje gehad met het echte geram. Dirk kon alle platen die uitkwamen eerst luisteren en bepalen of hij ze wilde hebben. Dat ging via Hansje van No Fun en Han van RAF. Dirk was heel veel met muziek bezig en luisterde ook naar dingen die bijna niemand kende.

Bert: Ik vond het heel mooi om Mecano live te zien op internet. Bij Ton ben ik overigens ook nog roadie geweest toen hij op toernee ging met zijn gedichten die op de elpee Hongerwinter staan. Ton is echt een woordkunstenaar.

Kees: Jammer alleen dat Cor wilde dat de oude nummers eraf gehaald werden.

Bert: Ja dat begrijp ik ook niet. Cor was trouwens wel heel creatief met allerlei instrumenten. Hij speelde ook bijvoorbeeld viool dat was toen wel heel apart.

Kees: Met Flue heeft hij ook nog een hele goede plaat gemaakt. Ik wist eerst helemaal niet dat hij daarbij betrokken was.

Bert: Hij was in die tijd met van alles bezig, zeker niet alleen met Mecano. Hij was ook de meest zakelijke van het stel, vandaar dat hij nu ook moeilijk doet over de rechten op de oude nummers. Maar ach, waar hebben we het eigenlijk over?

(© Martijn de Jonge)

Kees: Mecano was een geweldige band maar veel commercieel succes hadden ze niet, dus ik begrijp niet waar Cor zich druk om maakt. Rijk zal hij er niet van worden. Als hij nu in de eerste bezetting van U2 had gespeeld had ik een dergelijke reactie kunnen begrijpen.

Bert: Ongeveer in 1983 ging Mecano uit elkaar kort nadat de LP Autoportrait was uitgekomen. Ik ben daarna afgehaakt. Mijn zoon werd in 1985 geboren en ik had toen geen tijd en geld om me echt actief in de scene te begeven. Ik bleef wel met muziek bezig en kocht tweedehands nog wel platen. In die tijd heb ik ook The Stooges ontdekt, hoewel ik het solo-werk van Iggy Pop al veel eerder had leren kennen. Ik heb ze trouwens vorig jaar nog op Lowlands gezien, toen speelden ze iedereen weg. De tent was overigens veel te klein, 20 minuten voor het optreden kon er al niemand meer in. Voor mij waren The Stooges wel de grondlegger van de punk, hoewel ik zelf meer een fan van Engelse dan van Amerikaanse punk ben. Ik zag op jouw site ook affiches die ik me nog wel kan herinneren maar de concerten heb ik niet meer bezocht.

Toen mijn zoon 7 jaar was is hij bij mij komen wonen en moest ik al mijn geld besteden om het gezin draaiende te houden. Op een bepaald moment had ik een klus gedaan en daarvoor een aantal kadobonnen gekregen. Op dat moment was er niks nodig in huis en heb ik bij Concerto iets van 10 CD’s gekocht. Mijn zoon zei: “is dat allemaal ouwe lullen-muziek”?” Maar hij was wel blij dat ik eindelijk eens iets voor mezelf had gekocht. Omdat mijn zoon naar MTV e.d. keek en het internet in huis kwam en hij van alles begon te downloaden werd mijn interesse ook weer gewekt. Een hoogtepunt was voor mij een concert van Radiohead waar ik in het Gelredrome met mijn zoon ben geweest. In die tijd ben ik naar Pinkpop geweest en heb daar Radiohead ook gezien. In die periode heb ik ook andere festivals (waaronder Groezrock in België) bezocht waar ik onder meer Apocalyptica heb gezien, een band die veel indruk op me maakte. Het is wel zo dat ik door drank- en dopegebruik vroeger tegenwoordig behoorlijk vergeetachtig geworden zodat ik me veel namen en gebeurtenissen niet of niet meer precies herinneren kan. Ik heb ook een periode gehad dat het heel slecht met me ging. Mensen begonnen zich zorgen te maken en hadden het idee dat ik snel dood zou gaan. Gelukkig gaat het tegenwoordig wel beter. We hebben vroeger ook met allerlei drugs geëxperimenteerd. Niemand waarschuwde je toen ook voor de nadelen van drugsgebruik en als ze het wel deden luisterde je toch niet. Wat dat betreft zijn we wel naief geweest.

Kees: Daar zijn wel aardige anekdotes over te vertellen.

Bert: Ik kan me nog een verhaal herinneren van iemand die een keer Paradiso binnenkwam en vertelde dat hij had geprobeerd zelfmoord te plegen. Het plafond was echter naar beneden gekomen. Ik wist echt niet wat ik zeggen moest. Later is het hem overigens wel gelukt.

Aan de hand van het boek Paradiso Stills van Max Natkiel worden herinneringen opgehaald aan kleurrijke figuren.

Bert: Het valt me wel op hoe jong die mensen allemaal waren, sommigen waren nog kinderen. Daar heb je Sven waar ik het eerder over had. Dat was inderdaad nog een heel jong mannetje. De meeste namen kan ik me helaas niet meer herinneren maar de gezichten wel.

Louise die op de cover staat is nu getrouwd met Henk Schiffmacher (Tattoo Henk). Dr. Junk herken ik ook nog wel, ik weet eigenlijk niet of die nog leeft. De SKG-avond kan ik me ook nog herinneren waarvan de affiche ook op de site staat. Het valt ook op hoe groot de invloed van Sid Vicious was. Veel mensen probeerden er als hem uit te zien, vaak met dat belachelijke hangslotje om hun nek. De Gospelfuckers herken ik ook nog wel. Je ziet ook langzamerhand een ontwikkeling van leren jasjes met buttons naar een meer metal-achtige stijl. Ook de hanekammen zie je verschijnen, The Exploited had toen veel aanhang.

Kees: Louise was ook de vriendin van Dr. Rat, daarover vertelt zij in de documentaire Lang Leve de Lol van Alfred Broer. Jaro herkent daarin ook veel mensen uit het boek van Max Natkiel.

Bert: Wat in die tijd ook kenmerkend was, was dat ras, afkomst e.d. geen rol speelden. Er waren twee Ronalds, de een was gewone Ronald (Tang) en de andere “Ronald (Linger) neger”. Dat was heel normaal. Die Speedtwins-single We Hate Football kan ik me zeker ook herinneren. Ik hield helemaal niet van voetbal. Ik heb toen wel die finale tussen Nederland en Argentinië gezien. Ik weet nog dat iemand zich toen irriteerde aan het feit dat een van de bewoners van een jeugdhuis (waar ik toen op bezoek was en eerder gewoond had) Argentijns bloed had.

Het Mecano-vinyl wordt tevoorschijn gehaald.

Bert: Prachtige hoezen met schilderijen van Dirk Polak en de labels die Joost Swarte gemaakt heeft. Dat was leuk van Hansje Joustra dat hij dat contact had. Joost heeft ook die prachtige snackbarhoes van The Rousers getekend.

Bert: Samenvattend wil ik zeggen dat ik de oude punkperiode een geweldige tijd vond. Het was erg zorgeloos allemaal. Je vroeg je niet af wat er morgen ging gebeuren want je leefde bij de dag. Achteraf kun je er dan op terugkijken en begrijp je eigenlijk niet hoe je dat vroeger deed.

Kees: Ik heb er ook soms wel een soort nostalgisch gevoel over, een soort heimwee naar die tijd.

Kees: Wat zijn je vijf favoriete niet-Nederlandse punk-platen?

Bert:
1. The Sex Pistols – Never Mind the Bollocks
2. Basement 5 – 1965-1980
3. X Ray Spex – Germfree Adolescents
4. Johnny Thunders & Heartbreakers – L.A.M.F
5. 999 – 999

Kees: Wat zijn je favoriete Nederlandse punk-platen?

Bert:
1. Mecano – Face Cover Face
2. Helmettes – Half Twee
3. God’s Heart Attack – Treat Me Like a Doll
4. Filth – Don’t Hide Your Hate
5. Speedtwins – The Football Song
6. Ivy Green – Ivy Green
7. Softies – Suicide Pilot

(© Carly Wollaert)